Krantenartikel

Regionale krant

Intelligentie is geen gegeven, maar een uitdaging

Voor de buitenwereld zijn ze meestal een onzichtbare groep. Daarom is er weinig zicht op de omvang van de groep kinderen en jongeren die problemen hebben met het adequaat handelen binnen een gegeven situatie of met het goed opnemen en verwerken van informatie.
Bij sommigen schort het aan de sociale vaardigheden, ze communiceren bijvoorbeeld vanuit een egocentrische opstelling, ze hebben onvoldoende empathisch vermogen of ze kunnen zich tegenover anderen niet begrijpbaar maken of ze begrijpen die anderen niet. Er kunnen ook problemen zijn met de emotionele vaardigheden, een gebrek aan zelfvertrouwen of een verkeerd zelfbeeld.

Snel afgeleid zijn of leerproblemen kunnen andere redenen zijn om contact te zoeken met een cognitieve vaardigheden trainer.

Metamorfose
We spraken met zo’n trainer, Tanja van der Bent. Een stralende, spontane vrouw. Getrouwd, moeder van twee kinderen en oud-topbasketbalster. Ze heeft een Masteropleiding gevolgd in Denkstimulering en ze heeft in een vierjarige studie de door de Israëlische psycholoog Reuven Feuerstein ontwikkelde theorie van de ‘structurele cognitieve modificeerbaarheid’ eigen gemaakt en leren toepassen. Ze heeft, als een van de weinigen in Nederland, het internationaal erkende predicaat Instrumental Enrichment Trainer verworven.

Tanja heeft een jarenlange werkervaring als begeleider, trainer, stagebegeleider en assesment afnemer bij een orthopedagogische instelling

Ze runt haar eigen eenmans-praktijk, onder de naam Papilio Trainingen en sinds 2006 heeft ze haar loondienstbaan opgezegd. “Papilio betekent ‘vlinder’ en dat vind ik een mooi symbool voor het veranderingsproces dat een mens doormaakt als hij of zij door mij op cognitieve vaardigheden wordt getraind”, licht Tanja toe. “Het is mogelijk dat ik een training bij mijzelf thuis geef, maar ik geef er de voorkeur aan op lokatie te werken. Bij een kind of jongere thuis of op de leer- of werkplek. Hierdoor krijg ik inzicht in de totale omgeving waarin het kind of de jongere functioneert. De kring waarin het kind zich bevindt, kan dan bij het leerproces betrokken worden en ook als ik er niet ben aan het leerproces een vervolg geven. Ouders, docenten of bazen kunnen een belangrijke rol bij het succes van de training vervullen.”

Handelend vermogen
“Bij de cognitieve begeleiding die ik geef, wordt niet het denken beïnvloed, zoals bij cognitieve therapie, maar worden de hersenfuncties zelf getraind, waardoor het handelend vermogen toeneemt. Je kunt het zien als een soort fysiotherapie voor de cognitieve functies”, legt Tanja van der Bent uit.

Om ervoor te zorgen dat haar verhaal niet al te abstract en vaag over komt, geeft Tanja aan wat onder cognitieve functies moet worden verstaan: “Bij cognitieve functies, die het vermogen om te handelen bepalen, moet je denken aan vaardigheden als waarnemen, nauwkeurig zijn, niet impulsief zijn, het kunnen verzamelen van gegevens en het kunnen leggen van verbanden. Ook vergelijken, elimineren en selecteren behoren tot de cognitieve vermogens. Of het systematisch kunnen zoeken, plannen en prioriteiten stellen.

Op het hoogste niveau komen zaken als analyseren, het maken van veronderstellingen en logisch of breed denken aan de orde. Tijdens de begeleiding probeer ik de cognitieve functies die onvoldoende zijn ontwikkeld te stimuleren. Dat doe ik in kleine stapjes om ervoor te zorgen dat iemand niet blokkeert. Want dat is o.a. de reden om bij een cognitieve begeleider hulp te zoeken: men heeft weinig zelfvertrouwen of geen reëel zelfbeeld en dit blokkeert om nieuwe situaties of situaties waarin faalervaringen zijn opgedaan aan te gaan.

Op zich beschikt iedereen over cognitieve vaardigheden, maar ze zijn niet bij iedereen in gelijke mate ontwikkeld. Zo zal een kind met ADHD impulsiever zijn dan een kind dat dit niet heeft. Hoogbegaafde kinderen kunnen minder goede prestaties op school leveren omdat ze door de situatie in de klas gefrustreerd raken en gaan onderpresteren. Maar cognitieve trainingen kunnen ook tot verbeteringen leiden bij bij kinderen of jongeren met een verstandelijke beperking, zoals bij autisme, asperger, PDD-NOS, NLD of het Down-syndroom.

Aanpak
Tanja van der Bent heeft de bewuste keuze gemaakt om te werken volgens de inzichten van dr. Reuven Feuerstein. Deze psycholoog, die promoveerde aan de Sorbonne in Parijs, ziet ‘intelligentie’ niet als een onveranderbaar, aangeboren gegeven. Als je dat uitgangspunt kiest, bepaal je impliciet iemands maatschappelijke toekomst: het schoolniveau, de beroepskeuze, carrièrekansen, et cetera. Feuerstein heeft de basis gelegd voor de theorie van de structurele cognitieve veranderbaarheid. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat bij elk mens blijvend kennis kan worden toegevoegd, door structureel verandering te brengen in de wijze waarop iemand met zijn omgeving omgaat. Als een kind wilt leren telefoneren, kun je samen naar oma bellen. Het kind heeft dan iets geleerd. Wil je structureel kennis bijbrengen, dan leg je een kind uit hoe de telefoon werkt. Het kind kan dan analogieën leggen naar andere apparaten of andere toepassingen. Volgens Feuerstein slaat ‘cognitief’ op de manier waarop informatie uit de buitenwereld wordt verzameld, geordend, bewerkt en beantwoord.

“Bij mijn aanpak maak ik gebruik van de vaardigheden die je goed beheerst bij het ontwikkelen van die welke minder goed ontwikkeld zijn. Daarbij pas ik o.a. de werkbladen van het Instrumenteel Verrijkings Programma van Feuerstein toe. In principe kan dat met kinderen vanaf zes jaar, maar ik werk met aangepast materiaal ook al met kinderen van vier jaar”, aldus Tanja. En stimulerend spelen kan al van een half jaar.

Op de vraag wanneer men bij haar zou moeten komen voor hulp zegt ze: “Eigenlijk zodra je ziet dat op enig gebied een kind of een jongere vastloopt. Dat kan op het sociale of emotionele vlak zijn, maar kan ook betrekking hebben op schoolse vaardigheden. Een stoornis kan ook aanleiding zijn, zoals autisme, AD(H)D of NLD. In dat soort gevallen wordt een kind dan vaak doorverwezen door een psycholoog of psychiater. Maar ook een docent of een ouder kan een probleem constateren: een kind zit niet goed in zijn vel of een kind blijkt niet te kunnen plannen of het mist een goede waarneming, bijvoorbeeld. Ik ga dan met zo’n kind aan de slag door de sterke en zwakke vaardigheden op te sporen. De goede gebruik ik dan om stapje-voor-stapje de zwakkere cognitieve vaardigheden te ontwikkelen. Daarbij moet je zeker geen grote stappen nemen, want dat kan opnieuw tot een blokkade leiden. Ik laat kinderen oefeningen doen (ook in spelvorm), waarbij ze zelf ontdekken dat de strategie die zij normaal volgen, bijvoorbeeld impulsief handelen of niet plannen, in bepaalde situaties niet meer werkt. Dan gaan ze de noodzaak voelen om hun gebruikelijke aanpak los te laten en iets nieuws te gaan proberen. Ik leg dan verbanden naar gewone situaties die ze in het dagelijkse leven tegenkomen en waarbij ze dan ook aanlopen tegen de negatieve effecten van hun oude strategie. Zo gaan ze alles in een breder verband zien en kunnen ze zich een nieuwe aanpak ook in andere situaties voorstellen en die dan toepassen”.